De evolutie van de vrouw

Door Famke Veenstra van Tijdschrift LOVER

“Wat zijn we ver gekomen, hè? Vroeger konden we alleen nog maar liggen,” zeg ik tegen mijn zus als we de eerste grote hal van Musée d’Orsay in Parijs binnenwandelen. Prachtige marmeren beelden van gespierde heldhaftige mannen en hulpeloze horizontale vrouwen vullen de ruimte. Het blijft me verbazen wat kunst allemaal kan zijn: schoonheid, vermaak, maatschappelijke kritiek, en ook: geschiedenis.

De evolutie van de man is eenieder bekend. Van homo erectus tot homo sapiens en alles daarvoor en daartussen. Van aap tot man. Maar we zijn nauwelijks op de hoogte van hoe ‘de vrouw’ zich door de tijd heen heeft ontwikkeld. In de geschiedenisboeken wordt zij immers zelden benoemd. Is Darwinisme wel van toepassing op haar? In de beeldende kunst kunnen we haar daarentegen wél vinden. Een bezoek aan Musée d’Orsay – of ieder ander museum dat een greep uit de westerse canon exposeert – is als een reis door de geschiedenis van de vrouw.

Onze reis begint in de negentiende eeuw. Waar de vrouw zich overeind kan houden noch kan aankleden. (Natuurlijk bestonden vrouwen al langer, maar gezien haar bestaan op dat moment in de tijd zal daar niet veel bijzonders aan vooraf zijn gegaan). Onder andere de werken van Auguste Clésinger en Alexandre Schoenewerk laten ons zien dat een naakte, liggende pose bij vrouwen destijds zeer populair was, omdat ze hiermee hulpeloosheid en seksuele beschikbaarheid uitstraalden. Om heel eerlijk te zijn maakt deze houding het ook wel lastig om kleding aan te trekken, dus je kunt het ze niet écht kwalijk nemen.

Illustration by Famke Veenstra

In de jaren die volgden, veranderde er maar weinig. Men hoeft geen voyeur te zijn om billen, borsten en vulva’s in het vizier te krijgen. Een van de weinige lichaamsdelen die zij echter niet kon tonen, is een ruggengraat. Die had zij nog niet. Nóg een reden waarom zelfstandig overeind blijven een moeizaam karwei bleef. Maar zoals bij iedere andere soort zijn er exemplaren die nét wat vooruitstrevender zijn dan anderen binnen hun categorie. Zo zien we in Le déjeuner sur l’herbe van Manet een vrouw die zich zowaar overeind heeft weten te hijsen! Een toonbeeld voor vrouwen wereldwijd. Het is een tussenfase die de man niet heeft gekend, maar die voor de vrouw een ontzettende vooruitgang vormde. We noemen haar: homo sedens (‘zittende mens’). Het zal nog even duren voordat ze zichzelf helemaal zelfstandig overeind kan houden. Zo laat Camille Claudel in L’Age mur schrijnend zien wat er van een begintwintigste-eeuwsebegin twintigste-eeuwse vrouw overblijft zodra een man haar verlaat.

Het eerder genoemde werk van Manet schetst het scherpe contrast tussen man en vrouw eind negentiende eeuw. Waar de man in driedelig pak aan de lunch zit, blijft het concept ‘kleding’ voor de vrouw nog steeds een enigma. En dit zal nog lang zo blijven, zo blijkt uit de verschillende (op Manets gebaseerde) werken van Picasso van begin tot eind twintigste eeuw. Deze werken zijn overigens niet in Musée d’Orsay te zien, maar genoeg andere werken vertellen hetzelfde verhaal. Links of rechts is er altijd wel ergens een tiet te bekennen, zelfs als er wél een poging is gedaan om een of ander gewaad om te slaan.

Bovendien waren er maar twee activiteiten die vrouwen in de twintigste eeuw ondernamen: baden – te zien aan onder meer Le bain, Nu au gant bleu, Nu accroupi au tub en Baigneuses aux voiles blancs – en uitrusten na het baden, zoals de werken Etude de femme nue, Femme endormie, odalisque dormant en Sur le chemin de la vie laten zien. Wie heeft er met zo’n agenda ook de tijd en energie om te leren hoe je je fatsoenlijk moet aankleden? Daarbij is je lichaam als vrouw ook je enige asset, dus wat blijft er eigenlijk van je over als je dat verbergt?

Veel verder dan de twintigste eeuw reikt de collectie van Musée d’Orsay niet. Dus onthoudt het ons van een antwoord op de vraag: waar staan vrouwen in de eenentwintigste eeuw? Of beter gezegd, staan vrouwen tegenwoordig?

In 1989 vroegen de Guerilla Girls zich af: ‘Moeten vrouwen naakt zijn om in het museum te hangen?’ Vijfentachtig procent van de naakten in het Metropolitan Museum of Art waren destijds vrouwelijk, terwijl minder dan vijf procent van de tentoongestelde werken is gemaakt door vrouwen. In 2005 en 2012 telden ze opnieuw, maar echte verbetering zat er niet in. En deze ondervertegenwoordiging van de female gaze is geen uitzondering in de westerse canon.

De kunstwereld lijkt steeds vrouwelijker te worden: meer tentoongestelde werken zijn van kunstenaars die vrouw zijn, en er zijn steeds meer directeurs die vrouw zijn en die ook de kunst van vrouwelijke kunstenaars willen promoten. Echter, zolang de loonkloof tussen vrouwelijke en mannelijke museumdirecteuren blijft bestaan, kunst gemaakt door vrouwen aanzienlijk goedkoper blijft dan kunst gemaakt door mannen, en mannelijke kopers nog altijd de kunstveilingen domineren*, kan ook de afgebeelde vrouw niet overeind komen en haar eigen geschiedenis schrijven.

* Moeten vrouwen naakt zijn om in het museum te hangen? Vrouwelijke kunstenaars van 1850 tot nu, Christianne Struyven, 2022.

Famke Veenstra heeft een master in politieke theorie, waarbij zij zich onder andere bezig heeft gehouden met het analyseren van kunst vanuit feministische politieke en (taal)filosofische theorieën. Nu zet zij haar kennis in bij LOVER. Dit artikel is een samenwerking van LOVER en Raffia, ter ere van jubliea van beide tijdschriften.

Leave a comment