Buitenspel in een veld voor mannen

door Stefan de Baar

Naomi Osaka, Serena Williams en onze eigen Nederlandse Lieke Martens: vrouwelijke topsporters zijn anno 2024 iets alledaags. Sport wordt,wanneer dit uitkomt, als verenigend middel gebruikt, ook wel sportswashing genoemd. Het fenomeen sportswashing hebben we de afgelopen jaren vaker gezien in de voetbalwereld. Een voorbeeld hiervan is de Engelse voetbalclub Newcastle United dat in 2021 gekocht is door de Saudi Arabische kroonprins Mohammed Bin Salman. Aan de hand van deze aankoop probeert de kroonprins zijn land Saudi-Arabië te verbinden aan de positieve prestaties van de club en tegelijkertijd de aandacht weg te trekken van de mensenrechtenschendingen van het land. Zo hopen zij hun internationale reputatie te verbeteren.Deze gedachtegang is ook terug te zien in het revival plan van de Chinese president Xi Jinping, waarin voetbal een grote rol speelt. Hierbij is het einddoel van de Chinese president het winnen van een wereldkampioenschap; dit terwijl de Chinezen zich de afgelopen twintig jaar niet hebben gekwalificeerd voor een wereldkampioenschap. Bij beide van deze voorbeelden zien we dat er een grotere aandacht ligt in het investeren in mannenvoetbal. Het blijkt dat volgens hen in de mannensport het meest te behalen valt. ​​Ondanks de toename in participatie van vrouwen in sport sinds de late twintigste eeuw, blijft sport een steunpilaar van mannelijke kracht. Vrouwen zijn in sport en de sportgeschiedenis  lange tijd verwaarloosd.

Toch is het opvallend dat sporten door ons gegenderd worden. Sommige sporten worden namelijk gezien als voor mannen, terwijl andere sporten  juist gezien worden als meer voor vrouwen. Dit betekent dus dat sport gekoppeld wordt aan idealen van mannelijk- en vrouwelijkheid binnen onze samenleving. Maar hoe komt het nou dat sommige sporten gezien worden als een ‘mannensport’ en andere als een ‘vrouwensport’? 

Om deze vraag te beantwoorden richten we ons op voetbal. Het is de meest populaire sport ter wereld.  Dit was in 1994 al duidelijk toen het Wereldkampioenschap voetbal zó populair was dat de Olympische Spelen niet te vergelijken waren in kijkcijfers. Bovendien zien we in de laatste jaren dat vrouwenvoetbal zich enorm is gaan ontwikkelen, maar 10 jaar geleden was dit nog ècht een mannensport in veel Europese landen. Sinds 2015 zijn er in verschillende Europese landen divisies voor vrouwenvoetbal ontwikkeld waar grote clubs aan deelnemen, zoals Chelsea, Lyon en Barcelona. In de laatste twee jaar worden kijkcijfer records gebroken. Daarnaast zijn ook het aantal bezoekers toegenomen en de salarissen gestegen.

Buitenspel in een veld voor mannen

Ondanks de toename in participatie van vrouwen in sport sinds de late twintigste eeuw, blijft sport een steunpilaar van mannelijke kracht. Patricia Vertinsky, gespecialiseerd in de sociale en culturele geschiedenis van het lichaam, schetste in 1994 het historische sub-veld van vrouwen in sport. Hiermee toont Vertinsky verschillende invalshoeken op het gebied van gender betreffende de verwaarlozing van vrouwen binnen sport en sportgeschiedenis. Hieronder vallen de onderschikking van vrouwen aan mannen, erotiek binnen sport en de koppeling van sport aan hedendaagse idealen van mannelijkheid.. Het eerste punt dat Vertinsky behandelt is de consensus onder historici dat vrouwen ondergewaardeerd worden binnen de geschiedschrijving van sport. Dit kan verklaard worden aan de hand van het ontstaan van de moderne sportcultuur in de twintigste eeuw die zijn origine vindt in de Victoriaanse periode. In deze periode ontstonden er in westerse landen een cultuur en sociale structuur van vrijetijdsbesteding. Jennifer Hargreaves wijst tegelijkertijd in deze periode naar de Victoriaanse idealen over vrouwelijkheid en hoe deze inherent verbonden waren aan de familie. Omdat vrouwen volgens deze idealen zich enkel vrij hoorden te bewegen in de huiselijke/ familiale kringen werden destijdse vrouwen ondergeschikt aan mannen. Hieruit leerden sportende vrouwen volgens Hargreaves dat zij zich vrouwelijk moesten gedragen terwijl zij een spel speelden wat bedoeld was voor mannen. Daarnaast heeft de media de atletische prestaties van vrouwelijke atleten lange tijd geseksualiseerd. Zij worden niet altijd afgebeeld als prestatiegerichte atleten. Hierin wordt de vrouw als belangrijkste identiteitsdeel beschouwd en niet de atleet. 

Vrouwenvoetbal in de Verenigde Staten

De Verenigde Staten waren, samen met Noorwegen en China, de eerste grootmachten binnen het internationale vrouwenvoetbal. Wat de voetbalwereld in deze landen zo uniek maakt is dat het mannenspel hier een positie op de achtergrond van het atletische toneel heeft gespeeld. Hierbij waren de algemene kwaliteit en successen van de mannen elftallen ver onder het niveau van de traditionele grootmachten, zoals Duitsland, Engeland, Italië en Nederland. Vrouwenvoetbal kon juist opbloeien in landen waar de sport niet volledig bezet werd door mannen en zo niet voldeed aan de hegemonic sports culture: de sporten die de emotionele associaties binnen een land domineren en niet enkel representatief zijn van de lichamelijke activiteiten. Voetbal kon in de VS opbloeien dankzij de achtergrondpositie van de sport in de destijdse cultuur.

Deze achtergrondpositie van voetbal is te verklaren aan de hand van de aard van de sportwereld binnen de Verenigde Staten. De historische, sociale en culturele kansen waren schaar voor voetbal ten opzichte van andere sporten gedurende de periode van staatsvorming in de VS tussen 1870 en 1930. In deze periode kregen de Big Three (basketbal, American football en honkbal) vorm en werden ze  populair. Elk van deze sporten ondergingen allen een proces van modernisering, dit voornamelijk gedurende de cruciale periode. Wanneer een sport een prominente positie wilde verkrijgen binnen de sportwereld van een land, moest het zich door de jaren ontwikkeld hebben van simpel spel tot een geïnstitutionaliseerde sport met een georganiseerde structuur, waarbij teams geografische associaties verkregen zouden moeten hebben. Hiervoor kan een algemeen ontwikkelingsproces geschetst worden. De spellen voor de jeugd ontwikkelen zich naar recreatie-activiteiten voor volwassenen, waarbij de focus op kameraadschap en het versterken van sociale contacten leidden tot het vormen van georganiseerde competities met winnen als overkoepelende doel. Deze ontwikkeling is te zien in bijna elke mannen-teamsport in de Verenigde Staten.

Image by Jeffrey Flin via Unsplash

John Sugden noemt daarnaast een andere verklaring voor de populariteit van de Big Three. Volgens hem zou de nieuwe natie, met een verlangen naar een eigen identiteit, de voorkeur geven aan ‘zelfgekweekte’ sporten. Aangezien de sportwereld van de “werkende- en middenklassen” al druk bezet was, bleef er geringe ruimte over voor een balsport zoals voetbal dat bovendien ook nog eens buiten werd gespeeld. Hierop gebaseerd is de redenatie dat de Amerikaanse Big Three juist tekenend zijn voor een maatschappij die op zoek is naar een eigen identiteit, waar uniekheid zoals ongewone sporten en een eigenaardige populaire cultuur bij komen kijken. Hiernaast had het Amerikaanse nativism, het beleid om de belangen van autochtone of gevestigde inwoners te beschermen tegen die van immigranten, zich in de persoonlijke identiteiten van Amerikaanse burgers gemanifesteerd. Hiermee werd tegelijkertijd het denigreren van de culturele ‘vreemde’ gestimuleerd. De prominente rol die immigranten hadden binnen destijdse voetbalkringen stimuleerde de associatie van voetbal met buitenlandse subculturen en vreemde tradities. Dit dreef witte mannen weg van de sport, aangezien zij zich hier, het eerder genoemde denigreren van de culturele ‘vreemde’ niet mee wilden associëren. Omdat witte mannen, destijds de dominante consument en participant van sport, van het toneel verdwenen, werd het voor andere doelgroepen, zoals vrouwen, mogelijk om te gaan voetballen. Daarnaast bestonden er destijds vooroordelen over voetbal als iets voor migranten zoals Ieren, Duitsers etc. Dit versterkte de afkeer van witte Amerikaanse mannen tot de sport. Deze gedachte is nog steeds terug te zien in de hedendaagse sportcultuur in de Verenigde Staten waar voetbal enorm populair is in Latinx gemeenschappen. 

Vrouwen voetbal in het Verenigd Koninkrijk

De ontwikkeling van het vrouwenvoetbal speelde tegelijkertijd af in de Britse samenleving vanaf 1870 tot 1930. Deze ontwikkeling werd beïnvloed door sociale, politieke en economische factoren. Relevant zijn de sociale visie over vrouwenvoetbal in het Verenigd Koninkrijk, de positie van bestuursorganen en de Eerste Wereldoorlog. Om de invloed van deze factoren aan te tonen maakt Jessica Macbeth- gespecialiseerd in de sociologie van sport, vermogen en gelijkheid kwesties binnen sport- een periodisering betreffende de ontwikkeling van het vrouwenvoetbal. Hierbij verdeelt Macbeth de ontwikkeling in verschillende periodes, achtereenvolgend het ontstaan van het vrouwenvoetbal, de groei in het vrouwenspel gedurende de late 19de- en vroege 20ste  eeuw en de jaren van problematiek en het nieuwe tijdperk van vrouwenvoetbal. Het is van belang op te merken dat het niet toegestaan was voor vrouwen om wedstrijden te spelen in stadions van Engelse clubs in het Verenigd Koninkrijk gedurende een periode van 50 jaar (1921-971). Deze expliciete onderdrukking zal een enorme rol gespeeld hebben in de nalatige ontwikkeling van de sport in het Verenigde Koninkrijk.

Over de oorsprong van het vrouwenvoetbal in het Verenigd Koninkrijk is momenteel nog geen consensus. Er zijn verschillende bronnen die deze origine in Schotland plaatsen. David J. Williamson suggereert dat de heuvels boven het Schotse Inverness een jaarlijkse wedstrijd zagen tussen de getrouwde en ongetrouwde vrouwen van het dorpje Caledonia, iets dat al gebeurde in de vroege achttiende eeuw. Dit soort wedstrijden werden toen jaarlijks gehouden. Dit toont dat de sport zich toentertijd nog in de spelfase bevond en nog niet ontwikkeld was tot competitieve sport met onderliggende structuren.

Een significant sleutelpunt binnen de ontwikkeling van het Britse vrouwenvoetbal was de ontknoping van de Eerste Wereldoorlog. Hierbij zag men een aantal ontwikkelingen die ertoe leidde dat het vrouwenvoetbal voor een korte tijd kon opbloeien. Ten eerste was dit de periode waarin vrouwen toetraden tot de  arbeidsmarkt, aangezien veel mannen aan het front vochten. Daarnaast leidde de suspensie van de mannenvoetballeague ertoe dat men zich realiseerde dat vrouwenvoetbalwedstrijden lucratieve bronnen waren. Het geld dat verdiend werd van de kaartverkoop werd weer gebruikt voor oorlogsdoelen. Daarnaast, speelde de toetreding van vrouwen op de arbeidsmarkt en de desintegratie van de Victoriaanse idealen over vrouwelijkheid in op de ontwikkeling van het vrouwenspel. De periode vlak na de Eerste Wereldoorlog wordt door sommigen zelfs gezien als de piekperiode van het vrouwenvoetbal. Een voorbeeld hiervan was het succes van het vrouwenteam van de Dick Kerr fabriek in Preston uit 1917. In deze periode ontstaan er dan ook een groot aantal nieuwe vrouwenteams in Engeland. Deze opkomst van het vrouwenvoetbal hield echter niet lang stand. In 1921 besloot de nationale bond in Engeland (FA) vrouwen buitenspel te zetten door het te verbieden dat zij zouden spelen op de velden van professionele clubs. Het buitenspel zetten van het vrouwenvoetbal komt overeen met de destijds culturele trend waarin mannen, terugkerend van de oorlog, hun oorspronkelijke positie herpakken en hiermee vrouwen afstoten.

Conclusie

Voetbal onderging in de Verenigde Staten simpelweg een andere ontwikkeling dan in het Verenigde Koninkrijk, dit ondanks het feit dat in beide landen de sport een vergelijkbare positie had in de vroege twintigste eeuw. Dit verschil in ontwikkeling kan verklaard worden aan de hand van een aantal factoren. Ten eerste was de voetbalwereld in het Verenigd Koninkrijk niet alleen bezet, maar werd deze werkelijk gedomineerd door mannen, wat ertoe leidde dat de sport een dominante positie verkreeg in de Britse sportwereld. Het vrouwenspel werd na een korte opbloei periode al stilgelegd na de Eerste Wereldoorlog toen de mannen terugkwamen van het front en niet alleen hun banen maar ook hun hobby’s terug wilden.. Daarentegen werd voetbal in de Verenigde Staten gezien als iets ‘niet Amerikaans’, of als sport voor buitenlanders. Tegelijkertijd hadden de Big Three al een dominante positie verworven binnen de Amerikaanse sportcultuur, waardoor was er ruimte voor vrouwen om te gaan voetballen. 

Bilbiografie: 

Primaire Bronnen: 

Citaat van de Engelse FA in: Williams, D. J. en Woodhouse, J., “Can play, will play? Women and Football in Britain” in Williams, J and Wagg, S (eds) British Football mid Social Change: Getting in to Europe (Leicester 1991) 50-80.

Secundaire bronnen:

Frey, J. en D. Stanley Eitzen, ‘Sports and Society’, Annual Review of Sociology 17:1 (1991) 503-522.

Macbeth, J., ‘The Development of Women’s Football in Scotland’ Sports Historian 22:2 (2002) 149-163.

Markovits, A.S. en S.L. Hellerman, ‘Women’s Soccer in the United States: Yet Another American ‘Exceptionalism’, Soccer & Society 4:2-3 (2003) 14-29.

Tomlinson, A., A.S. Markovits en C. Young, ‘ Mapping Sports Space’, Sage Journals 46:11 (2003) 1463-1475. 

Vertinsky, P.A., ‘Women’s History and Sport History: A Decade of Changing Enquiry, 1983-1993’, Journal of Sport History Spring 21:1 (1994) 1-24.

Digitale bronnen: 

Buckley, B., ‘President Xi’s Great Chinese Soccer Dream’, via nytimes.com.

D’Urso, J., ‘Newcastle takeover: Why PIF and the Saudi state are the same thing’, via theathletic.com.  

Stefan de Baar is een tweeëntwintigjarige historicus die in juni 2024 zijn Bachelordiploma geschiedenis behaalde aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Gedurende deze periode specialiseerde hij zich in economisch, demografische en sociale geschiedenis (ESDG), het gebruik van visuele bronnen, gender geschiedenis en de theorieën in gender en diversiteit. Momenteel is hij masterstudent geschiedenis & actualiteit aan de Radboud. Met dit artikel hoopt hij te reflecteren op zijn introductie op het gebied van gender, diversiteit en inclusie.

Leave a comment