Door Eva Vervoort
Iedereen heeft wel een voorbeeld, een rolmodel of iemand waarmee hij of zij zich identificeert. Het is vrijwel altijd iemand aan wie je je optrekt. Soms is het je moeder, een schrijver die je bewondert of een bijzondere beroemdheid. Soms is het een politicus of een topsporter. Hadden sterke vrouwen ten tijde van de Tweede Feministische Golf ook zulke rolmodellen?
Mijn moeder is zo iemand die haar eigen boontjes dopt. Ze is een sterke vrouw die zonder partner en zonder veel stress alle balletjes omhoog weet te houden. Ze heeft een groot huis gekocht, heeft een goede baan en rijdt in een dikke BMW. En ze is ook nog eens gelukkig. Mensen in mijn omgeving hebben bewondering voor haar. Ze zien haar als een soortement voorbeeldvrouw. “Wat knap dat je moeder het in haar eentje zo goed voor elkaar heeft”, krijg ik regelmatig te horen. Voor mij is het vanzelfsprekend, ik ben zo opgevoed; ze heeft mij van jongs af aan verteld dat ik goed moet studeren en financieel onafhankelijk moet worden, dat ik alles kan bereiken wat ik wil bereiken en dat mannen mijn leven niet mogen leiden.
“Ik heb de andere vrouwen die schreven zonder schaamte nodig gehad om te worden wat ik ben. Doris Lessing met haar Golden Notebook, Jill Johnston, Ingrid Bengis, Rita Mae Brown, Kate Millett met Flying en Verena Stefan met Häutungen. Vrouwen die over hun tegenstrijdigheden durfden te schrijven. Die duidelijk maakten dat ik niet alleen ben. Liever een publieke vrouw dan een vals model. […] We hebben allemaal sterke vrouwen nodig om ons mee te identificeren, sterk genoeg om zich niet te laten intimideren, sterk genoeg om in het openbaar te zeggen wat gezegd moet worden zonder zich af te laten schrikken door het feit dat veel mensen ze dan niet meer aardig vinden.”
Aldus Anja Meulenbelt in haar beroemde boek De schaamte voorbij, dat als iconisch binnen de Tweede Feministische Golf werd gezien. De identiteit en de beeldvorming rondom feministen is een veelbesproken onderwerp, maar de vraag of ‘de sterke vrouwen van toen’ zelf ook identificatiefiguren hadden, komt weinig ter sprake.
De centrale vraag van dit stuk luidt dan ook: wie of wat inspireerde feministen tijdens de Tweede Feministische Golf in Nederland en op wat voor manieren gebeurde dit? Om dit te onderzoeken heb ik gebruik gemaakt van de biografieën van vijf ‘sterke’ vrouwen uit verschillende hoeken, namelijk de eerste vrouwelijke Minister Marga Klompé, feministisch theologe Catharina Halkes, Neelie Kroes, Joke Smit en Hedy D’Ancona. Mijn keuze viel op deze vrouwen omdat zij zich allen bewogen in publieke ruimte die werd gedomineerd door mannen. Ieder zette zich op een eigen manier in voor emancipatie. Per persoon analyseerde ik de biografieën zeer nauwkeurig en keek op wat voor manieren identificatiefiguren werden gebruikt. Er moet echter in het achterhoofd worden gehouden dat een biografie een constructie is. Ook een biograaf heeft niet het ware antwoord in pacht. We zullen nooit weten wat er écht in het hoofd van deze grootse vrouwen omging.

Man Vrouw Maatschappij
Voor velen was Joke Smit (1933-1981) de Messias van het feminisme. Ook heden ten dage wordt ze niet vergeten; er zijn achtendertig steden en dorpen die een Joke Smitstraat, -laan, of –plein hebben, tweejaarlijks wordt een Joke Smitprijs uitgereikt en in Leiden is er een onderzoeksinstituut naar haar vernoemd: Smit is een inspiratiebron voor velen. Zelf werd zij in hoge mate geïnspireerd door het existentialisme. Rond haar zestiende levensjaar verklaarde Smit God dood en begon ze zich te ontworstelen aan het geloof van haar familie. Geloven in God vond ze laf omdat je achter Hem weg kan kruipen wanneer je geen redding meer ziet. Ze ging op zoek naar de zin van het leven en stortte zich daarvoor op de Franse literatuur: namen als Albert Camus, Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir. Deze auteurs hadden iets gemeen: ze hingen het existentialisme aan, wat staat voor individuele vrijheid, verantwoordelijkheid en subjectiviteit. De existentialisten geloven dat existentie voorafgaat aan essentie, dat het bestaan voorafgaat aan de kern ervan. De kern van de mens is dus niet op voorhand bepaald door de geschiedenis of de natuur, het maakt dus ook niet uit of je als man of als vrouw wordt geboren. De mens is zelf verantwoordelijk voor de betekenis van diens leven door middel van woorden en daden; “Ik heb grote bewondering voor mensen die werkelijk zonder uitgangspunt leven (Camus!), maar ik ben niet sterk genoeg om dat te kunnen” aldus Smit. Ten tijde van het feminisme van Smit was de kern van de vrouw bepaald: ze behoorde huisvrouw te zijn. Joke Smit wilde zorgen dat vrouwen zelf verantwoordelijk werden voor de betekenis van hun leven. Met het existentialisme onderstreepte zij dat dit mogelijk was.

Smit zette samen met Hedy D’Ancona (1937) de club ‘Actiegroep Vrouwen 2000’ op die uiteindelijk uit zou groeien tot de Man Vrouw Maatschappij (MVM), één van de belangrijkste groeperingen tijdens de Tweede Feministische Golf. Smit was de denker, D’Ancona bracht alles naar buiten. In de biografie van D’Ancona wordt al snel duidelijk dat haar moeder Maaike Opmeer, ook wel Map genoemd, een sleutelfiguur was in haar leven. De alleenstaande Map gaf haar dochter mee dat economische zelfstandigheid van cruciaal belang is voor iedere vrouw. De tegenslagen en hindernissen die haar moeder op dat vlak in de maatschappij tegenkwam, vormden een krachtige inspiratiebron voor D’Ancona om te strijden voor verbetering van de sociaaleconomische positie en het zelfbeschikkingsrecht van iedere vrouw. In maandblad Opzij zei ze in 1994 het volgende over haar moeder:
“Ze heeft me niet het voorbeeld gegeven van een fantastische carrière, wel het voorbeeld van: kijk, iemand kan op zijn bordje krijgen waar-ie niet om heeft gevraagd. Niet klagen of zeuren, zo ben ik gepokt en gemazeld. Mijn moeder beschikte over een grote vitaliteit, een talent er ’t beste van te maken.”
Progressieve Katholieken
De twee Katholieke voorvechtsters in dit stuk lieten zich vooral leiden door christelijke heiligen. Zo nam de eerste vrouwelijke minister van Nederland, Marga Klompé (1912-1986), voorbeeld aan de Italiaanse Catharina van Siena (1347-1380) en de Spaanse Theresia van Ávila (1515-1582). Theresia van Ávila kreeg na ernstige ziekte te maken met diverse visioenen. Ondanks haar gebrekkige gezondheid werd ze een vrouw met grote economische en juridische kennis. Deze gebruikte ze om de karmelietenkloosters te hervormen. Catharina van Siena wilde het liefst als pater gaan prediken voor het volk, maar werd een overtuigd dominicanes. Ze gebruikte haar mystieke ervaringen om volhardend tussen strijdende partijen te bemiddelen en vrede te stichten. Ze sprak en schreef in heldere, directe taal en sprak haar kritiek ten opzichte van de geestelijkheid uit, zonder hun respect te verliezen. De ideeën van deze heilige vrouwen zie je terug in het handelen van Klompé. Evenals Catharina van Siena en Theresia van Ávila gebruikte ze openlijk haar geloof en mystieke ervaringen om zich sterker in te kunnen zetten voor het volk. Ze wilde tevens de positie van de vrouw binnen de kerk verbeteren en uitte daartoe, net als haar voorbeelden, kritiek op de kerkelijke instantie.
Zowel Catharina van Siena als Theresia van Ávila waren enorm zelfverzekerd, wat in de in de Middeleeuwen als mannelijk werd gezien. De twee vrouwen wilden zich in de publieke ruimte bewegen als man, om zo meer invloed uit te oefenen. Klompé had in haar tijd ook een vorm van ‘mannelijke’ zelfverzekerdheid. Ze wenste uitsluitend beoordeeld te worden op haar capaciteiten; gender mocht geen rol spelen. Haar capaciteiten om zaken voor elkaar te krijgen waren uiteindelijk vaak hoger dan die van haar mannelijke collegae.

Ook Catharina Halkes (1920-2011) was in de ban van Catharina van Siena. Ze herkende zich in diens vurige houding en haar aversie tegen middelmatig leven. Daarnaast legitimeerde Halkes haar kritiek op de kerk door te stellen dat dit haar roeping was, net zoals Catharina van Siena deed. Ze bleef rechtovereind staan in een de kerkelijke wereld waarin ‘alles man’ was. Net als Catharina van Siena trotseerde Halkes hoge kerkleiders. Ze had geen angst voor kerkelijke machthebbers, net als haar patrones, die zelfs de Paus publiekelijk terechtwees. Catharina van Siena preekte eindeloos aan het adres van paus Gregorius XI om zijn hof, wat zich toentertijd in Avignon bevond, weer terug naar Rome te verhuizen. Halkes spiegelde haar leven aan Catharina van Siena’s geleerdheid, geloof en volhardende optreden; ze wilde net als de heilige Catharina een prestigieuze vrouw zijn met een profetische grootsheid, een eenling die het opnam voor de massa, en die hen dapper de weg wees naar een nieuwe toekomst. Catharina Halkes gebruikte elementen uit het levensverhaal van Catharina van Siena om haar rol buiten de privésfeer te legitimeren. De verwijzingen naar de heilige vrouw en het ‘geroepen zijn’ rechtvaardigden de publieke rol die ze wilde spelen.

One of a kind
“Feministen die de samenleving willen veranderen zodat ze meer kansen krijgen, wat een onzin. Je hebt zelf alle mogelijkheden om uit te maken hoe je wilt leven”, zo sprak Neelie Kroes (1941) in een interview in Vrij Nederland, oktober 1979. Kroes deed niet mee aan actierepertoires en ze schreef geen stukken over de onderdrukking van de vrouw. Ze leek zich anders te bewegen in de publieke ruimte dan de voorgaande vier vrouwen. Het was haar bedoeling een zichtbare plaats tussen de mannen in te nemen op het publieke toneel, ze probeerde op te vallen en slaagde hier ook in. Kroes brak zo met de gangbare code dat een vrouw alleen macht uit mag oefenen als ze onzichtbaar opging in een gezelschap vol mannen. Anders dan Marga Klompé weigerde ze haar vrouwelijkheid opzij te schuiven. De geboren Rotterdamse zette haar vrouwelijkheid juist in op de momenten dat zij dit nodig achtte. “Als ik iets denk te kunnen bereiken door op mijn vrije avond met een man te gaan eten, dan doe ik dat”, aldus Kroes.
Neelie Kroes kijkt zelden tot nooit achterom. Het verleden zet ze van zich af, zowel op zakelijk als op persoonlijk vlak. Leven in het heden heeft voor de voormalig Eurocommissaris prioriteit. Leven in het verleden staat daarbij in de weg. Of de voormalige politica een voorbeeld nam aan iets of iemand uit het verleden, wordt daarom ook niet duidelijk uit haar biografie.
Goed voorbeeld doet goed volgen
Hoewel het bij Steely Neelie niet erg duidelijk is geworden of zij zich door anderen liet inspireren, is hier bij de andere vier weinig twijfel over. Een specifiek persoon kon bij Joke Smit niet aangewezen worden, maar uit haar geschriften werd duidelijk dat het existentialisme haar drijfveer was. Zakenpartner Hedy D’Ancona werd voornamelijk geïnspireerd door haar moeder, die haar dan ook vaak aanspoorde een sterke, onafhankelijke vrouw te worden. Katholieke voorvechtsters Marga Klompé en Catharina Halkes hebben, niet geheel verrassend, inspiratiebronnen uit de christelijke hoek; Met de heilige Theresia van Ávila en Catharina van Siena legitimeerden zij hun bewegingen in de publieke ruimte. Het moge duidelijk zijn: goed voorbeeld doet inderdaad goed volgen.
Eva Vervoort (1993) is student Geschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Dit stuk is gebaseerd op haar bachelorscriptie, geschreven onder begeleiding van Prof. Dr. Marjet Derks.
Referenties
- Derks, Marjet en Annelies van Heijst, Catharina Halkes: ‘Ik verwacht iets groots’ levenswerk van een feministisch theologe, 1920-2011 (Nijmegen, 2016).
- Meijer, Leonoor, Hedy: Feministe, politica, actievoerster (Amsterdam/Antwerpen, 2012).
- Mostert, Gerard, Marga Klompé (1912-1986): Een biografie (Amsterdam, 2011).
- Pegtel, Alies, Neelie: Brave meisjes schrijven zelden geschiedenis (Amsterdam, 2014).
- Vuijsje, Marja, Joke Smit, biografie van een feministe (Amsterdam, 2008).